Dieselmotoren worden gebruikt voor de aandrijving van voertuigen en generatoren. Bij de verbranding van petroleumdiesel in deze motoren ontstaat dieselmotoremissie (DME). De roetdeeltjes in de uitlaatgassen van dieselmotoren zijn bij inademing schadelijk voor de gezondheid.
Bij het uitvoeren van onze werkzaamheden kunnen we in contact komen met deze dieseluitlaatgassen. Naast stankoverlast, uitstoot van CO2, kan DME allerlei lichamelijke klachten veroorzaken. Dit komt door de schadelijke stoffen die zich in de dieseluitlaatgassen bevinden. Kortom we moeten hoe dan ook zorgen dat de blootstelling zo laag mogelijk blijft.
Grenswaarde
De wettelijke grenswaarde voor dieselmotoremissie (DME) is vastgesteld op 10 µg EC/m3 (uitgedrukt in respirabele elementaire koolstofdeeltjes).
Mogelijke gezondheidseffecten zijn:
Dieselmotoremissie wordt als kankerverwekkend beschouwd.
De blootstelling aan een kankerverwekkende stof als DME moet voorkomen of zoveel mogelijk beperkt worden. Voorkeur is dat materieel met een dieselmotor wordt vervangen of dat voldoende beheersmaatregelen worden genomen zodat blootstelling wordt voorkomen. Denk hierbij aan nieuwe vormen van dieselbrandstoffen (euro 6 of EEV), het toepassen van een roetfilter, opsteekfilter, zorgen voor afzuiging, zorgen dat er geen direct contact is met DME (nadenken over de opstelling van het materieel t.o.v. medewerkers) en als laatste middel het toepassen van adembescherming (AP3).
De concentraties van DME kunnen in een omsloten ruimte (binnen situatie) al gauw hoger zijn dan 3 µg/m3 . Een omsloten ruimte is een ruimte met minimaal 3 wanden en een dak (bijv. tunnel, werkplaats, bedrijfshal, greppels en straten met veel bebouwing en weinig ventilatie etc.).
Het is belangrijk om de blootstelling aan DME zo laag mogelijk te houden. Hiervoor zijn maatregelen nodig. Net als bij alle gevaarlijke stoffen geldt ook hier de arbeidshygiënische strategie of het STOP-principe: Substitutie, Technische maatregelen, Organisatorische maatregelen en als het echt niet anders kan, Persoonlijke beschermingsmiddelen.
Op volgorde van belangrijkheid zijn dit mogelijke maatregelen:
1. Substitutie
De ingrijpendste en beste maatregel is het vervangen van dieselmotoren door bijvoorbeeld elektromotoren of LPG-motoren.
2. Technische maatregelen
Het goed onderhouden van materieel is belangrijk. De werking van motoren kan afnemen, waardoor de uitlaatgassen teveel schadelijke stoffen bevatten. Ook onderhoud aan afzuigsystemen, filters en andere beheersmaatregelen is noodzakelijk. Gebruik zorgt voor slijtage en een verminderde werking.
3. Organisatorische maatregelen
Als vervanging of technische maatregelen niet voldoende of niet mogelijk zijn, moeten we oplossingen zoeken in organisatorische maatregelen, bijvoorbeeld:
4. Gebruik ademhalingsbescherming
Als alle technische en organisatorische maatregelen onvoldoende zijn, moeten werknemers adembescherming gebruiken. Deze moet zowel gassen als deeltjes tegenhouden, bijvoorbeeld een half- of volgelaatsmasker met A2/P3-filter.