Tijdens het werken met een afkortzaag komt een medewerker met zijn hand tegen het draaiende zaagblad aan.
De medewerker was bezig om de potloodstrepen op een maatlat extra te accentueren door middel van kleine inkepingen te zagen. Hierbij werd met de afkortzaag een kleine snede gemaakt, waarna de lat een stukje werd doorgeschoven om de volgende snede te maken. Tijdens het doorschuiven van de lat is de medewerker met zijn hand tegen het draaiende zaagblad aangekomen.
De medewerker gebruikte een afkortzaag om een kleine inkeping te maken. Hij deed dit door handmatig de diepte van de zaagsnede te bepalen en geen gebruik te maken van de op de zaag aanwezige hoogte instelling. Om deze hoogte niet bij elke zaagsnede opnieuw te moeten bepalen werd de zaag niet doorgeduwd naar de eindpositie maar in de buurt van het werkstuk gehouden. Als gevolg hiervan bleef de afschermkap open staan. Door bij het doorschuiven van het werkstuk onvoldoende op te letten is de medewerker met zijn hand tegen het zaagblad aangekomen.
Als de hoogte instelling juist was ingesteld had de zaag zonder problemen doorgeduwd kunnen worden naar de eindpositie en was de beschermkap gesloten.
De werking van de zaag is niet in detail bekend bij de medewerker omdat de juiste handleiding en instructie ontbreekt. Daarnaast past de afzuiging van HMB niet op deze zaag waardoor deze niet is aangesloten.
Bij het zagen is onvoldoende opgelet op de afstand tot het zaagblad.