Dieselmotoren worden gebruikt voor de aandrijving van voertuigen en generatoren. Bij de verbranding van diesel in deze motoren ontstaat dieselmotoremissie (DME). Het dieselrookmengsel dat daaruit vrijkomt is complex en bestaat uit toxische en irriterende gassen (waaronder aldehydes (bijvoorbeeld formaldehyde), ketonen, stikstofoxides (NO en NO2), koolmonoxide, enkelvoudige aromaten (benzeen, tolueen) en deeltjesvormige verontreiniging). De deeltjesvormige dieselemissies bestaan uit elementair koolstof, zware metalen (arseen, seleen, beryllium, chroom), polycyclische aromatische koolwaterstoffen (pak’s) en polychloorbifenylen (pcb's).
Omdat de deeltjes worden gevormd door verbrandings- en condensatieprocessen zijn de meeste zeer klein. (Ultra)fijnstof komt bij inademing in de luchtwegen en longen terecht. Vooral de kleinere deeltjes kunnen tot diep in de longen doordringen.
Bij het uitvoeren van onze werkzaamheden kunnen we in contact komen met DME. Naast stankoverlast en directe klachten, kan DME allerlei chronische klachten veroorzaken. Dit komt door de schadelijke en ook kankerverwekkende stoffen die zich in de dieseluitlaatgassen bevinden. Kortom we moeten hoe dan ook zorgen dat de blootstelling zo laag mogelijk blijft.
Grenswaarde
De wettelijke grenswaarde voor dieselmotoremissie (DME) is vastgesteld op 10 µg EC/m3 (uitgedrukt in respirabele elementaire koolstofdeeltjes). De blootstelling aan DME moet tot een zo laag mogelijk niveau worden teruggebracht als technisch uitvoerbaar is. Op dit moment is de achtergrondconcentratie nog erg hoog, in de toekomst zal deze dalen (omdat veel motors worden vervangen en/of maatregelen moeten worden toegepast) en zal ook de grenswaarde verlaagd worden.
Mogelijke gezondheidseffecten zijn:
Dieselmotoremissie wordt als kankerverwekkend beschouwd.
De blootstelling aan een kankerverwekkende stof als DME moet voorkomen worden. Voorkeur is dat materieel met een dieselmotor wordt vervangen of dat voldoende beheersmaatregelen worden genomen zodat blootstelling wordt voorkomen.
De concentraties van DME kunnen in een omsloten ruimte (binnen situatie) al gauw hoog oplopen. Een omsloten ruimte is een ruimte met minimaal 3 wanden en een dak (bijv. tunnel, werkplaats, bedrijfshal, greppels en straten met veel bebouwing en weinig ventilatie etc.). Zorg dan voor extra ventilatie.
RI&E
Omdat het gaat om blootstelling aan een kankerverwekkende stof, moet de RI&E een doeltreffend pakket aan beschermende maatregelen bevatten. In de algemene of beleidsRIE van Heijmans staat een link naar het algemeen beleid t.a.v. DME. Alle materieelstukken van Heijmans zijn bekend en zijn of worden in de toekomst geëlektrificeerd of afgeschreven of vervangen. Als een materieelstuk niet voldoet aan de huidige wetgeving wordt er een rode sticker op het materieelstuk geplakt.
Deze sticker geeft aan dat er aanvullende maatregelen genomen moeten worden om blootstelling aan DME te voorkomen. Deze maatregelen worden in de businessRI&E of in het V&G plan beschreven. Deze maatregelen zijn in de volgende paragraven beschreven.
Het is belangrijk om de blootstelling aan DME zo laag mogelijk te houden. Hiervoor zijn maatregelen nodig. Net als bij alle gevaarlijke stoffen geldt ook hier de arbeidshygiënische strategie of het STOP-principe: Substitutie, Technische maatregelen, Organisatorische maatregelen en als het echt niet anders kan, Persoonlijke beschermingsmiddelen.
Op volgorde van belangrijkheid zijn dit mogelijke maatregelen:
1. Substitutie
De ingrijpendste en beste maatregel is het vervangen van dieselmotoren door bijvoorbeeld elektromotoren of LPG-motoren.
2. Technische maatregelen
Het goed onderhouden van materieel is belangrijk. De werking van motoren kan afnemen, waardoor de uitlaatgassen teveel schadelijke stoffen bevatten. Ook onderhoud aan afzuigsystemen, filters en andere beheersmaatregelen is noodzakelijk. Gebruik zorgt voor slijtage en een verminderde werking.
3. Organisatorische maatregelen
Als vervanging of technische maatregelen niet voldoende of niet mogelijk zijn, moeten we oplossingen zoeken in organisatorische maatregelen, bijvoorbeeld:
4. Gebruik ademhalingsbescherming
Als alle technische en organisatorische maatregelen onvoldoende zijn, moeten werknemers adembescherming gebruiken. Deze moet zowel gassen als deeltjes tegenhouden, bijvoorbeeld een half- of volgelaatsmasker met A2/P3-filter.