Tijdens deze toolbox besteden we aandacht aan een insectensoort die vervelende gezondheidsklachten kan veroorzaken als je ermee in contact komt. Het gaat om de bastaardsatijnrups. Deze rupsensoort komt vooral voor in de duinen van kustgebieden in België en Nederland.
De jonge rupsen nesten zich d.m.v. - een webachtig spinsel - in bomen (o.a. eik, beuk, iep) of heesters. In het voorjaar verlaten de rupsen hun nest en verspreiden zich dan over allerlei andere planten en bomen.
Ondertussen krijgen ze steeds meer brandharen (de netelharen), die met het blote oog niet te zien zijn. Met hun weerhaakjes dringen deze haren makkelijk in de huid, ogen en luchtwegen. De meeste kans op klachten komen van de haren rond eind mei en begin juni. Het zijn vooral haren die door de wind passief worden verspreid die voor hinder zorgen. Tijdens het verpoppen worden de haren van de laatste ruiperiode in de cocon verzameld. Het is dus mogelijk om nog in augustus - wanneer de vlinder tevoorschijn komt - met de brandharen in contact te komen. Dus ook zonder waarnemingen is de kans aanwezig dat brandharen aanwezig zijn tijdens het werk.
Hoe herken ik de bastaardsatijnrups?
Aanwezigheid bastaardsatijnrups: waar en wanneer?
Wie in aanraking komt met de brandharen van de bastaardsatijnrups kan last krijgen van: