06 Bijzondere werkzaamheden
 >  Kraanaarding
Aarding aan spoorstaaf d.m.v. een aardkabel.
Vrachtwagen is geaard
Introductie

In deze toolboxmeeting besteden we aandacht aan kraanaarde.

Wanneer een kraan, betonpomp of een heistelling door om te vallen de bovenleiding kan raken moet er een kraanaarde worden geplaatst. Deze kraanaarde beschermt de werknemers indien de kraan omvalt en over de bovenleiding komt te liggen. In tegenstelling tot thuis waar de stop doorslaat is dit bij een bovenleiding anders. De spanning (1800 V of 25 KV) kan er op blijven staan.

Of er een kraanaarde nodig is, dient door een deskundige (installatie- en werkverantwoordelijke op basis van ProRail richtlijn RLN00128-2) te worden bepaald. Een eventuele ontheffing kan alleen deze persoon geven.

Dit moet ruim vooraf start werkzaamheden worden bepaald. Dan kunnen op tijd de maatregelen worden getroffen en veilig worden gewerkt

  • Als een kraan is uitgerust met deze aardkabel en de kraan moet rijden help dan de kabel begeleiden zodat deze niet losgaat of stuk gereden wordt.

  • Als de kabel los is van het spoor meld dit bij je leidingevende.

Bliksem

Voor bliksem geldt dat wanneer de donder en de flits minder dan 10 seconden uit elkaar liggen dat je gaat schuilen, bijvoorbeeld in de directiekeet. De kans op inslag is te groot. Zeker met bovenleiding in de buurt neemt de kans van inslag toe!

Er dient een aardelektrode te worden aangebracht. Deze aardelektrode (een pen in de grond of een damwand) dient ter bescherming van de seinwezeninstallaties en andere installaties. Met de aardelektrode zijn de installaties hiermee beveiligd bij blikseminslag op het werktuig.

Machines

  • Een machine gekoppeld aan een opstelling welke ook geaard is (damwand, aardpen) hoeft bij naderend onweer niet losgekoppeld te worden.
  • Een machine aan enkel een retourverbinding via een doorslagveiligheid moet bij naderend onweer wel losgekoppeld worden, echter alleen als dit veilig kan.

Is het onweer al dicht bij dan gewoon laten zitten. Eigen veiligheid heet dat. Bij loskoppelen moet de machine ook wel buiten valbereik staan.



Voorbeeld

Het werktuig is binnen valbereik van de hoogspanningsinstallatie (bovenleiding). Er dient een verbinding te worden gemaakt met de retour (minusbeen spoor). Daarnaast dient het werktuig altijd tegen bliksem te zijn beveiligd. 

De beveiliging bij het raken van de bovenleiding en de beveiliging tegen blikseminslag worden gecombineerd. Controleer altijd het volgende:

  • Is er verbinding tussen het spoorbeen en de doorslagveiligheid (Soule CLS)?
  • Is er verbinding tussen de doorslagveiligheid en de aardelektrode (aardpen naast de soule of damwand)?
  • Is er een kabel beschikbaar van aardpen of damwand naar het werktuig?

Is het antwoord: NEE. Neem direct contact op met de uitvoerder. 

De lengte van de kabel mag niet langer zijn dan 65 meter. Deze kabel dient kortsluit vast en betrouwbaar te zijn. De verbinding die zo is gemaakt, garandeert kortsluiting bij het omvallen van het werktuig indien deze bovenleiding raakt en is beveiligd tegen blikseminslag.

Risico's > Wat kan er gebeuren?

IN NOOD:

Mocht er iets op het spoor vallen of op een overweg vast komen te staan! Waarschuw dan de machinist van de trein door met een rode vlag of anderszins rond te draaien. Wilde armgebaren en zwaaien met je vest helpt ook. 

Doe dit door minstens 1000 meter van het incident af door langs het spoor te gaan staan en deze gebaren te maken. Stuur een collega in de andere richting met dezelfde opdracht. 

Let altijd op je eigen veiligheid en volg de stappen op de alarmkaart!


Scan de volgende code met de app om deze toolbox te bekijken.