08 Gezondheids- en werkplekaspecten
 >  'Stof' in het algemeen
Introductie

Tijdens deze toolboxmeeting besteden we aandacht aan de veiligheid rondom stof. Stof is een verzamelnaam voor alle soorten deeltjes die gemakkelijk in een luchtstroom worden meegevoerd. Luchtverontreinigende stoffen worden grofweg onderverdeeld in deeltjesvormige en gasvormige stoffen. Bij deeltjesvormige stoffen wordt, op basis van de grootte of samenstelling van de deeltjes, onderscheid gemaakt in verschillende fracties: 

  • grof stof
  • fijn stof (grenswaarde 10 mg/m3)
  • ultrafijn stof 
  • roet (DME)

Op elke bouwplaats is stof aanwezig en bij iedere bouwactiviteit komt stof vrij. 

Met stof in lucht wordt de verzameling van alle deeltjes in de lucht bedoeld. Een van de meest gebruikte termen is fijn stof, vaak afgekort tot PM10 fijnstof. ‘PM’ komt uit het Engels en staat voor ‘Particulate Matter’. De ‘10’ is een indicatie voor de maximale grootte van de stofdeeltjes (in micrometer) die tot PM10 behoren. 

Fijn stof (PM10) is opgebouwd uit een groot aantal stoffen. Het belangrijkste onderdeel vormen stofdeeltjes die in de lucht worden gevormd uit zwaveldioxide, stikstofoxiden en ammoniak. Een tweede belangrijke bijdrage komt van elementair koolstof en organische koolstofverbindingen.

Soorten fijnstof 

  • PM10: een aerodynamische diameter kleiner dan 10 micrometer
  • PM2,5: een diameter kleiner dan 2,5 micrometer
  • PM0,1: een diameter kleiner dan 0,1 micrometer (ultra-fijnstof)

Stof bestaat dus uit deeltjes van verschillende grootte. De grootte van die deeltjes bepaalt waar de deeltjes naar toe gaan na het inademen. De grootste deeltjes worden opgevangen in de neus-, mond- en keelholte, maar de kleinste kunnen doordringen tot in de longblaasjes.

Inhaleerbaar en respirabel

Stof dat door de neus of de mond wordt ingeademd heet inhaleerbaar stof. Als het vervolgens ook nog tot in de longblaasjes door kan dringen, spreken we van respirabel stof

Voor stof zijn er twee wettelijke grenswaarden als TTG 8 uur vastgesteld: een voor inhaleerbaar stof 10 mg/m3 en een voor respirabel stof 5 mg/m3. Deze worden over het algemeen nog steeds gebruikt. Door een aantal specialisten worden de huidige grenswaarde flink ter discussie gesteld. Zij adviseren een grenswaarde van 1 mg/m3 voor respirabel stof en 5 mg/m3 voor inhaleerbaar stof.


Ultra
Ultrafijnstof is een benaming voor deeltjes in de lucht met een diameter kleiner dan 100 nanometer (0,1 micrometer). Blootstelling aan ultrafijnstof brengt mogelijk grotere gezondheidsrisico’s met zich mee dan blootstelling aan respirabel en inhaleerbaar stof. Dit omdat ultrafijnstof zo klein zijn dat het lichaam deze deeltjes minder snel opruimt dan grotere deeltjes. Daardoor blijft het na inademen langer in de longen achter. Ook kan het deeltje door de kleine omvang makkelijker via de longen in het bloed terechtkomen en zo andere organen bereiken.

Er zijn in Nederland NOG geen publieke/wettelijke grenswaarden voor fijnstof.

Risico's > Wat kan er gebeuren?

Blootstelling aan stof kan leiden tot:

  1. Sterfte of verkorting van de levensduur
  2. Hart- en vaatziekten, vaatvernauwing, verhoogde bloedstolling en verhoogde hartslag
  3. Longkanker en chronisch, obstructieve longziekte (COPD), vermindering van de longfunctie, verergering (en ontstaan) van astma (vooral bij kinderen), toename van luchtwegklachten zoals piepen, hoesten en kortademigheid.

Via inademing komt fijn stof terecht in neus, de bovenste en onderste luchtwegen en in de longen. Hoe kleiner de diameter van het stof, hoe dieper dit de longen binnendringt. PM10 fijnstof kan bij inademen binnendringen tot in de bovenste luchtwegen, PM2,5 fijnstof tot in de diepere luchtwegen en ultrafijn stof kan tot in de longblaasjes binnendringen en hier direct in het bloed worden opgenomen

Maatregelen > Wat moet je doen?

Je kan in ieder geval:

  • Als eerste stap geldt het voorkómen van het ontstaan van stof
  • Maatregelen in de overdrachtsweg van bron naar mens (bijvoorbeeld: binden van stoffen, aanpassing werkwijze)
  • Maatregelen direct om de bron (bijvoorbeeld: omkasten, afschermen en afzuigen direct bij de bron, nathouden)
  • Plaatselijke ventilatietechnieken
  • Organisatorische maatregelen (werken in aparte ruimte, aanpassen werktijd)
  • Persoonlijke beschermingsmiddelen (P1, P2 of P3 afhankelijk van het soort stof). Voor meer informatie kijk dan op de toolbox adembescherming.
Discussie > Bespreek het met je collega’s!

Ga met elkaar in gesprek over het volgende:

  1. Hoe ga jij om met stof in jouw werkomgeving?
  2. Worden er voldoende maatregelen genomen?
Tips > Voor meer informatie

Scan de volgende code met de app om deze toolbox te bekijken.