06 Bijzondere werkzaamheden
 >  Veilig werken in en rondom putten of sleuven
Discussie > Bespreek het met je collega’s!

Ga met elkaar in gesprek over de volgende stellingen:

  • Welke risico’s zijn er bij werkzaamheden in en rondom putten of sleuven?
  • Welke maatregelen tref jij bij werkzaamheden in en rondom putten of sleuven?
Introductie

Er gebeuren jaarlijks geregeld incidenten bij werkzaamheden in en rondom putten of sleuven. Om deze redenen besteden we in deze toolbox aandacht aan het werken in en rondom putten of sleuven.

Risico's > Wat kan er gebeuren?
  1. Bedelving door inkalvende taluds. Dit kan onder andere gebeuren door: te steile taluds, uitdrogen van grond, de aanwezigheid van te veel grond/materiaal/materieel direct naast een put of sleuf, trillingen van materieel of trillingen veroorzaakt door passerende voertuigen, uitspoeling van grond door (hemel)water.
  2. Bedelving door bezwijking van grondkerende constructies. Dit kan onder andere gebeuren door: verkeerde berekeningen, de aanwezigheid van te veel grond/materiaal/materieel direct naast een sleuf of put.
  3. In een put of sleuf geraakt worden door vallende voorwerpen
  4. Verdrinking. Dit kan onder andere gebeuren door ongecontroleerd vrijkomen van water.
  5. In een put of sleuf vallen.
  6. In een put of sleuf rijden.
  7. Bedwelming/verstikking. Dit kan onder andere gebeuren door gassen uit de bodem, of door instromende gassen die zwaarder zijn dan lucht.
Sleuf gemarkeerd met verkeersbakens
Onveilige opslag nabij een sleuf
Bouwkuip
Maatregelen > Wat moet je doen?
  1. Tijdens het graven van putten of sleuven moeten de maatregelen van de toolbox Veilig grondroeren worden toegepast.
  2. Indien de diepte van een put of sleuf meer dan 1m bedraagt moet er een grondkerende constructie zoals bijvoorbeeld sleufbekisting of damwanden worden toegepast, of er moet onder een veilig talud worden gegraven (Zie hiervoor als richtlijn tabel 1). Indien de diepte van een put of sleuf meer dan 1,75m bedraagt moet er een specialist geraadpleegd worden (zie CROW 335, stroomschema veilig ontgraven).
  3. De breedte van de sleuf moet zijn afgestemd op de uit te voeren werkzaamheden, maar dient in ieder geval te voldoen aan de minimale sleufbreedtes zoals vermeld in tabel 2.
  4. Naast een talud dat dieper is dan 1m, moeten stroken van ten minste 50 cm worden vrijgehouden van de opslag van grond en materialen (tenzij een gesloten sleufbekisting is toegepast die ten minste 15 cm boven het maaiveld uitsteekt).
  5. Voertuigen dienen een zodanige afstand tot de put of sleuf aan te houden dat er geen gevaar voor instorten of inkalven van het talud aanwezig is. Bij putten of sleuven met taluds met ontgravingsdiepten tot 1m moeten voertuigen minimaal 0,5m afstand houden tot het talud. Bij putten of sleuven met taluds met ontgravingsdiepten vanaf 1m moeten voertuigen minimaal 1m afstand houden tot het talud als de banden/rupsen loodrecht op de lengterichting van de ontgraving staan. Als de banden/rupsen parallel aan de lengterichting van de ontgraving staan moeten voertuigen minimaal 1,5m afstand houden tot het talud.
  6. Grondkerende constructies en taluds dienen zo mogelijk dagelijks, maar zeker na externe invloeden zoals hevige regenval en storing aan bronbemaling, gecontroleerd/gerepareerd te worden.
  7. Als de insteek van een talud zich in of bij een wegverharding bevindt, moet de bestrating over een afstand van ten minste 50 cm worden verwijderd (tenzij een gesloten sleufbekisting is toegepast die ten minste 5 cm boven de wegverharding uitsteekt).  
  8. Houd rekening met grondwater en hemelwater. Grondwater kan o.a. beheerst worden door gebruik te maken van bronbemaling.
  9. Er moeten doelmatige voorzieningen worden getroffen om vallen in een put of sleuf te voorkomen. Bijvoorbeeld door leuningwerk te plaatsen.
  10. Er moeten doelmatige voorzieningen worden getroffen om inrijden in een put of sleuf te voorkomen. Bijvoorbeeld door rood/witte geleidebakens of verkeerskegels te plaatsen.
  11. Elke put of sleuf moet minimaal 2 veilige toe-/uitgangen hebben. Bijvoorbeeld door gebruik te maken van ladders of taludtrappen.
  12. Er moeten doelmatige voorzieningen worden getroffen om bedwelming/verstikking in putten en sleuven te voorkomen. Maak afspraken over zuurstof-/gasmetingen.