Tijdens de uitvoering van werkzaamheden werken we geregeld nabij hoogspanningslijnen (bovengrondse hoogspanningsverbindingen). In de omgeving van hoogspanningslijnen zijn er specifieke veiligheidsrisico's. Om deze reden besteden we in deze toolbox aandacht aan het werken nabij hoogspanningslijnen.
Ga met elkaar in gesprek over het volgende:
Nabij hoogspanningslijnen moet er rekening worden gehouden met onderstaande risico's:
1) Elektrocutiegevaar door direct contact met een spanning voerende hoogspanningslijn. Voorbeeld: een kiepwagen rijdt met geheven bak tegen een hoogspanningslijn.
2) Elektrocutiegevaar door elektrische overslag. Elektrische overslag, ook wel vonkoverslag genoemd, is het overspringen van elektrische lading van het ene object naar het andere object door de lucht. Voorbeeld: als een giek van een graafmachine in de buurt van een spanning voerende hoogspanningslijn komt kan aan de graafmachine elektrische lading worden overgedragen, zonder direct contact met de spanning voerende hoogspanningslijn. Hoe hoger het spanningsniveau van een hoogspanningslijn, hoe groter de afstand die elektrische lading af kan leggen tussen 2 objecten. Een indicatie van deze 'overspring-afstand' is 1 cm per 1 kV. Bij een hoogspanningslijn van 380kV is er dus al elektrocutiegevaar op 3,8m afstand van de spanning voerende hoogspanningslijn. Hoe groter de spanning (Volt) hoe groter het overslagrisico.
3) Elektrocutiegevaar door inductie. Inductie, ook wel inductieve beïvloeding genoemd, is het natuurkundig verschijnsel dat over een geleider een elektrische spanning wordt opgewekt als de geleider zich in een veranderend magnetisch veld bevindt, of omgekeerd, als een geleider beweegt in een magnetisch veld. Een spanning voerende hoogspanningslijn kan door inductie een in de buurt aanwezig geïsoleerd metalen object, zoals een kabel, voertuig of bouwhek, elektrisch laden zonder direct contact met het metalen object te hebben. Voorbeeld: direct onder een spanning voerende hoogspanningslijn wordt parallel aan de hoogspanningslijn, een 100m lange kabel in een sleuf gelegd. Deze kabel kan, zonder externe voeding, elektrisch geladen worden. Hoe groter de stroomsterkte (ampère), hoe groter het inductierisico. HIER vind je een uitleganimatie over inductie.
4) Hoogspanningslijnen creëren elektromagnetische velden. Deze velden kunnen installaties en apparatuur in de omgeving elektromagnetisch beïnvloeden. Zintuigen en zenuwen kunnen hierdoor ook geprikkeld worden. Dit kan zich bijvoorbeeld uiten in tintelende armen. De sterkte van elektromagnetische velden is het grootst dichtbij de hoogspanningslijn en neemt af als de afstand tot de hoogspanningslijn groter wordt.
Bij het nemen van veiligheidsmaatregelen moet uitgegaan worden van de volgorde van de arbeidshygiënische strategie. Deze strategie heeft als uitgangspunt dat maatregelen zo dicht mogelijk bij de bron worden genomen. De arbeidshygiënische strategie bestaat uit 4 niveaus, beginnend bij de bron, volgens het principe 'redelijkerwijs':
1) Bronmaatregelen. Voorbeelden: aanpassingen in het ontwerp, of spanningsloos werken. Tennet regelt spanningsloos werken o.a. in VNB's: Voorziene Niet Beschikbaarheid.
2) Collectieve maatregelen. Voorbeeld: een aanrijdportaal.
3) Individuele maatregelen. Voorbeeld: een sleepketting.
4) Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM). Voorbeeld: E-isolerende schoenen.
A) Vraag toestemming (schriftelijke akkoordverklaring) aan TenneT indien je werkzaamheden uit gaat voeren in de belemmerde/belaste strook, of als een transport/werktuig hoger dan 4 meter de belemmerde/belaste strook wil passeren. De belemmerde/belaste strook is de strook direct onder, en/of boven en aan weerszijde van de hoogspanningslijn. De breedte van de belemmerde/belaste strook is onder andere afhankelijk van het spanningsniveau en varieert van 19 tot 162 meter. Toestemming kan aangevraagd worden bij TenneT, afdeling GSN-REM, +31263731304, toestemming@tennet.eu, aanvullende informatie over dit proces staat hier. Houd de belemmerde/belaste strook zo veel mogelijk vrij van materiaal en materieel. Dit voorkomt o.a. incidenten bij de teruggave van een VNB bij calamiteiten. Denk hierbij bijvoorbeeld aan spelende kinderen met stokken op grondopslag direct onder een hoogspanningslijn.
B) Tennet geeft in de toestemming de maximale vrije werkhoogte aan. Dit kan per specifieke locatie, denk hierbij bijvoorbeeld aan een locatie waar een werkweg wordt aangelegd, of per mastvak. Hoogspanningslijnen hangen bij masten namelijk hoger dan precies in het midden tussen 2 masten. De maximale vrije werkhoogte is de afstand vanaf het maaiveld tot het begin van de gevarenzone. De gevarenzone rond een geleider verschilt en is o.a. afhankelijk van het spanningsniveau. De maximale vrije werkhoogte kan per mastvak verschillen. Een mastvak is het gebied tussen 2 hoogspanningsmasten. Om incidenten met hoogspanningslijnen te voorkomen moeten er bij toegangswegen hoogtebeperkende doorrijdconstructies (aanrijdportalen) met hoogteaanduiding worden geplaatst. Daarnaast moeten er borden worden geplaatst die de aanwezigheid van de hoogspanningslijn en maximale doorrijhoogte aangeven. Hoogspanningslijnen kunnen o.a. door elektrische-belasting en weersinvloeden (warm/koud weer) op verschillende hoogtes hangen. Hier houdt TenneT rekening mee bij het bepalen van de maximale vrije werkhoogte.